Rudolph Knol

Rudolph Knol werd rond 1759 geboren in het Oost-Friese plaats Norden. Als jongen is hij zeker in contact gekomen met het grote Arp Schnitger orgel in de Ludgerikerk aldaar. Waarschijnlijk is dit ook zijn inspiratie geweest om het vak van orgelmaker te leren. Kenmerken van het Schnitger orgel in Norden (1686) zijn terug te vinden in het orgel in Hasselt. Knol besluit in de leer te gaan bij Dirk Lohman in Emden. Het is aannemelijk dat Knol ook meewerkte aan het nog bestaande orgel in de St. Ansgari Kirche te Hage die in de jaren 1776-1783 door Lohman is gebouwd. Als Knol het ambacht onder de knie heeft, besluit hij zelfstandig orgelmaker te worden. De concurrentie in Oost-Friesland is te groot en Knol wijkt uit naar Friesland. Vermoedelijk is het nieuws van het overlijden in 1785 van de Groningse orgelmaker Albertus Antoni Hinsz ook bekend geworden in Emden. Door zijn overlijden moesten kerken in Groningen en Friesland uitkijken naar een andere orgelmaker. De Friese gemeente van Zweins laten in 1785 een nieuwe orgel bouwen door Johann Friedrich Wenthin, eveneens uit Emden. Knol zal wel zijn kans hebben zien liggen en hij verhuist naar Friesland. Zijn kansen waren echter niet zo groot want een aantal knechten van Hinsz hadden inmiddels hun eigen orgelmakerij opgericht, waaronder Lambertus van Dam en Gotlieb Heineman. Met deze laatste ging Knol samenwerken.

Rudolf-Knol

Eenmaal aangekomen in Friesland krijgt Rudolph Knol het druk. Direct in 1785 al voert hij een reparatie uit op het orgel van Dongjum. In juni van hetzelfde jaar begint hij aan de bouw van een nieuwe orgel voor de kerk in Wieuwerd. Voor het front wordt het Wenthin orgel in Zweins als voorbeeld gebruikt. Het één-klaviers orgel komt in 1788 gereed. Een jonge inwoner van Wieuwerd, Jan Reinders Radersma, heeft als kind waarschijnlijk de bouw van het orgel meegemaakt en besluit orgelmaker te worden. Ook zijn zoon Pieter Jans werd orgelmaker en voor zijn orgel te Wier (1842) wordt het Knol orgel te Wieuwerd als voorbeeld genomen.

Tijdens de bouw van het orgel van Wieuwerd stemt Knol ook het Bader orgel van IJlst (1786). Van september 1788 tot maart 1789 wordt Knol knecht van eerder genoemde Gotlieb Heineman. Gedurende deze periode voert hij reparaties uit aan de orgels van Wommels en Oosthem. Als Heineman in 1789 plotseling naar Amsterdam verdwijnt, wordt Knol gevraagd het nieuw te bouwen, orgel van Bozum te voltooien. De orgelkas verwijst duidelijk naar Hinsz, maar inwendig is het een Knol orgel. Het orgel werd in 1791 voltooid. Met twee klavieren en 19 registers was het een fors dorpsorgel. Het later te bouwen orgel van Hasselt heeft veel weg van dit orgel.

Knols verblijf in Bozum van 1788 tot 1791 liep niet helemaal vlekkeloos. In die tijd werd hij door Helena Johannes "wegens defloratie en beswangeringe en alimentatie des kints" voor het gerecht gesleept. Knol verhuisde weer naar Wieuwerd, maar een jaar later was hij "vertrokken zonder te weten waarheen". In die tussentijd werkte Knol aan de orgels van Itens, Wommels, Wieuwerd en Tzum. Vanaf 1792 verlegde Knol zijn werkzaamheden naar Drenthe en Overijssel. Van 1793 tot 1802 onderhield hij het orgel van Blokzijl. In 1794 werd Knol opgedragen een nieuw orgel voor Zwartsluis te bouwen. Door financiële problemen van de gemeente te Zwartsluis moest Knol regelmatig zijn werk staken. Ondertussen voerde hij een grote reparatie uit aan het Garrels orgel van Anloo (1795). Een jaar later werkte hij aan de orgels van de Grote en Kleine kerken van Steenwijk. In 1797 kwam het orgel in Zwartsluis eindelijk klaar. Het had één klavier en twaalf registers. Op een van de balgen heeft de orgelmaker een gedicht achtergelaten: Drie Balgen von gleicher Kraft, Sollen geben das Werk die Magt. Rudolph Knol, 1794. Het orgel kreeg veel lof van kenners.

In 1797 en 1801 werkte Knol aan het orgel van Oldebroek. In 1800 kreeg hij opdracht een nieuw orgel voor de kerk in Oosterwolde (Gld) te bouwen. Het werd, evenals Zwartsluis, een orgel met één klavier en twaalf registers. Twee jaar later kwam de orgelcommissie van Hasselt naar dit orgel kijken en luisteren. Blijkbaar waren de committeerden onder de indruk want het leidde tot de uitbesteding van de bouw van het magnus opus van Rudolph Knol.

In 1809 trad Knol in het huwelijk met Janna Jans Keppel weduwe Klaassen uit Mastenbroek. Vanaf 1806 zijn er geen werkzaamheden van Knol bekend totdat hij in 1813 het orgel van de Observanten Kirche te Münster in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Zwolle plaatste. Vijf jaar later, op 14 juni 1818, overleed Knol in zijn woning aan de Baangracht te Hasselt op 59 jarige leeftijd. Alle vijf van zijn orgels hebben de tand des tijds overleefd.

Met dank aan Bradley J. Wursten – 2007